Ken je dat moment? Je bent na een lange tijd weer in een bekende groep – een reünie, een oude werkplek, een voormalige kerk – en iedereen vraagt standaard altijd: “Hoe gaat het met je?”
Je glimlacht. “Goed!” Want dat is wat je zegt, toch?
Maar ergens in je lijf voel je dat het niet helemaal klopt. Ja, er zijn mooie dingen en er gaat veel goed. Maar er is ook gedoe. Twijfel. Vermoeidheid. Misschien zelfs pijn. Alleen… dat zeg je niet zomaar. Niet in deze groep. Want in deze groep hebben we het liever over wat goed gaat. Over onze successen, over hoe we vertrouwen hebben in het leven en over zegeningen tellen. Terwijl je op een andere plek gewoon eerlijk je verhaal vertelt. Dat is toch gek?
Het groepsgeweten
Onlangs gebeurde mij dat ook weer. Ik was na jaren weer eens in een groep waar ik jarenlang deel van heb uitgemaakt. En het voelde als thuiskomen. Veel mensen waren er nog steeds, slechts iets grijzer, iets ouder. Herkenning, welkom en het voelde als een warm bad. Maar ik merkte ook hoe snel ik weer voegde in het oude patroon. Me wist aan te passen aan wat de groep onuitgesproken van me vroeg. Dus ik vertelde over wat mooi is, hield het positief en legde de nadruk op wat goed gaat.
Ineens realiseerde ik me tijdens zo’n gesprek hoe ik automatisch deelde over dat wat volop in het licht staat, zoals mijn gesprekspartners daar ook deden. Alleen voelde het voor mij in het hier en nu niet meer echt. Want wat ik vertel klopt wellicht wel, maar het verhaal is daarmee niet compleet. Het ging dus volautomatisch als oud-lid van die groep, op dezelfde manier als hoe het toen altijd ging.
Ik zei dus “goed”, terwijl ik wist dat het niet het hele verhaal was. Want het leven ís niet alleen maar goed. En alles wat goed is, heeft vaak ook een (hoge) prijs. Maar in sommige groepen lijkt er nauwelijks ruimte voor die andere kant. Voor wat schuurt, pijn doet, wringt of waar men nog geen antwoord op heeft.
Dat raakt aan iets wat systemisch ook wel het groepsgeweten wordt genoemd. Een krachtig, vaak onzichtbaar ‘veld’ van ongeschreven regels, waarden en normen waarbinnen een groep functioneert. Het groepsgeweten bewaakt de loyaliteit, veiligheid en harmonie. Maar het vraagt soms ook een offer: namelijk dat je (delen van) jezelf inlevert om erbij te horen.
Eenzaamheid in harmonie gedreven systemen
In veel groepen, zeker in harmonie-gedreven systemen zoals kerken, zorgorganisaties, onderwijsinstellingen, non-profit organisaties of hechte teams, geldt vaak onbewust: we praten liever niet over de moeilijke en pijnlijke dingen, over het lelijke. Misschien later een keer als de pijn achter de rug is. Alleen verpakken we het tegen die tijd graag als ‘iets waar je veel van geleerd hebt’. Of wachten met delen tot het verhaal een goede afloop heeft, zodat we kunnen zeggen: ‘God heeft me er doorheen geholpen.’ Daarmee maken we dat wat eigenlijk niet om aan te zien was, gelijk weer mooi.
Midden in de puinhoop je moeite uiten – dát doen we niet zo snel. Want voor je het weet krijg je advies. Of de onuitgesproken boodschap dat je niet genoeg vertrouwen hebt, dat het aan jou ligt, je nog veel te leren hebt. Of dat je beter je best moet doen.
En dus zwijgen we. Over onze twijfel, schaamte, conflicten, verdriet. We dragen het alleen. We knobbelen het zelf uit in ons hoofd. En ondertussen geloven we – bewust of onbewust – dat het aan ons ligt. Want niemand anders heeft het er immers over. Hoe eenzaam is dat?
Dat terwijl dit soort organisaties er aan de buitenkant zo mooi, warm en vreedzaam uitzien. Maar eigenlijk is hier een onzichtbare regel: ruzies hebben wij hier niet, kritiek geven we liever achter gesloten deuren, spanningen bespreken we niet of vooral heel keurig en de mantel der liefde bedekt dat wat lelijk is. Dat lijkt veilig te voelen… tot het dat niet meer is.
Jezelf verliezen in de groep
Voor mensen die scherp zien wat er schuurt – zoals veel hoogsensitieve en hoogbegaafde mensen kunnen– is dat soms moeilijk vol te houden. Zij voelen namelijk dat wat er gezegd en gedaan wordt, niet congruent is met wat er voelbaar is. Zij zien vaak de (ongezonde) patronen, kansen en onbenutte mogelijkheden. Ze zien waar iets niet klopt, maar het uitspreken ervan betekent risico lopen: buiten de groep vallen, als lastig worden gezien, als hard of als negatief. De gevolgen zijn soms ook echt niet mals. Wie dat risico niet durft te lopen, past zich dan maar aan of verlaat de groep. Een derde optie lijkt er soms niet te zijn.
En intussen groeit de schaduw. Wat niet gezegd mag worden, verstopt zich en wordt niet in het licht gebracht.
Wat we in een groep – of in onszelf – niet mogen laten zien, wordt weggestopt in wat Carl Jung ‘de schaduw’ noemde. Dat zijn de eigenschappen, emoties of gedragingen die niet passen binnen het ideaalbeeld van de groep of onszelf. Dingen als boosheid, twijfel, schaamte, onzekerheid, kritiek, rouw, of ‘lastig zijn’. Vaak zijn dat dingen die we vanuit ons systeem van herkomst al geleerd hebben weg te stoppen. Omdat het niet gewenst was, tot last was voor onze ouders, of wat juist gedrag was van onze ouders waar wij in het hier en nu absoluut niet op willen lijken (en dus wegstoppen als we het toch in onszelf tegenkomen).
Maar wat we onderdrukken, verdwijnt niet zomaar. Sterker nog: het werkt ondergronds door. In intense emoties die we niet kunnen plaatsen. In cynisme, roddels, rebellie of burn-out.
Misschien herken je het wel als je langdurig delen van jezelf hebt moeten wegstoppen binnen in bepaalde groep. Je raakt op den duur jezelf kwijt. Of je raakt met jezelf in de knoop.
En toch heeft iedereen binnen de groep hier een verantwoordelijkheid in. Jij dus ook!
Het kan anders, ja echt!
Want pas wanneer iemand (zowel leider als (team)leden) de moed heeft om wél te spreken over het lelijke – over falen, frustratie, conflict, kwetsbaarheid – ontstaat er ruimte. Dan komt er zuurstof in het systeem. Dan beseffen anderen: ‘Oh, dus ik ben niet de enige!’ Dan kan schaamte en eenzaamheid afnemen. Dan wordt het contact (weer) écht.
Het vraagt van iedereen die bij de groep hoort dus moed om het groepsgeweten en bijbehorende groepsdynamiek onder ogen te zien. Om vragen te stellen bij oude of belemmerende overtuigingen. Om los te komen van ‘zo doen wij dat hier nu eenmaal’. Het vraagt om je te durven afvragen of wat je altijd deed, nog wel klopt. Durven accepteren dat het leven niet altijd perfect hoeft te zijn, niet maakbaar is. Dat het soms rauw is. En dan, als je deze donkere en moeilijkere kant doorleeft, toch aanwezig te blijven. Te komen met wat jij te brengen hebt. Niet vanuit oordeel, maar vanuit je hart. In de groep. Vanuit jouw eigenheid, jouw verlangen en behoeften.
Vruchtbare aarde zoeken
Soms lukt dat niet. Dan wil het systeem – of willen bepaalde mensen binnen dat systeem – nog niet kijken naar de schaduw, kan of wil het nog niet groeien en kan jij als individu daar simpelweg te weinig invloed op uitoefenen.
Als je zeker weet dat je je hart hebt laten zien, dat je open bent geweest, de verbinding hebt opgezocht en hebt willen luisteren naar het verhaal van het systeem. Misschien zelfs wel respectvol ruzie hebt gemaakt. Maar als je voelt dat je niet gehoord of begrepen wordt, en dat blijven zou betekenen dat je jezelf deels moet verstoppen of verloochenen, dan is het tijd voor iets anders.
En dan vraagt het om verpotten. Nieuwe aarde zoeken. Vruchtbare grond vinden waar je wél (verder) kunt groeien. Dan ben je de groep ontgroeid of kan je niet langer meer trouw zijn aan jezelf. Om jezelf weer terug te vinden, te kunnen helen, kan het dus heel helpend zijn om (tijdelijk) uit de groep te stappen.
En soms kun je, als je jezelf hebt hervonden, weer terugkeren naar het systeem waar je ooit gevormd werd – maar dan met behoud van jezelf.
Wat betekent dit alles nu voor jou als leider, binnen zo’n systeem?
Leiderschap wanneer het lelijk is
Leiderschap vraagt om juist dát onder ogen te zien. Dat je afstand kan nemen om te zien hoe het groepsgeweten werkt, wat voor invloed dat heeft op de dynamiek in het team of de organisatie. Niet alles hoeft direct opgelost te worden, maar het kan wel benoemd worden.
Het vraagt veel van een leider om leiding te geven wanneer er ook veel speelt dat niet zo chic is. Om in een groep te blijven staan wanneer het heel hard schuurt. Wanneer teamleden hun eigen schaduw (nog) niet onder ogen durven zien. Het vraagt dat je je eigen plek inneemt, zonder je aan te passen aan het groepsgeweten, maar wel met compassie voor het geheel en het individu.
Om trouw te blijven aan jezelf én aan de mensen aan wie je leidinggeeft. Om niet klakkeloos mee te bewegen met de ongeschreven groepsregels, maar ruimte te houden voor het ongemak. Voor verschillen. Voor het niet weten.
Authentiek leiderschap betekent dat je niet alleen deelt wat goed gaat, maar ook wat je zelf lastig vindt. Waar je gefaald hebt. Waar je het even niet meer wist. Juist in de groep waarin het gebeurde. Niet als emotionele ontlading of een ‘trucje’ in kwetsbaarheid, maar als belichaamd voorbeeld. Zó kan het dus ook: mens-zijn en leidinggeven met mooie en lelijke kanten tegelijkertijd. Verantwoordelijkheid nemen én eigenaarschap tonen voor beide kanten van de medaille.
Want als de leider alleen maar laat zien wat er goed gaat, leren anderen hun eigen rafelranden te verbergen. Dan blijven ongemakkelijke onderwerpen in de schaduw. Dan groeit het wantrouwen. Maar als de leider durft te zeggen: “Ik vond dit moeilijk”, “Ik zat ernaast”, of “Ik weet het ook even niet”, ontstaat er ruimte. Erkenning. Menselijkheid. Ruimte voor anderen om ook het echte verhaal te delen met de mooie en lelijke kanten.
En precies daar, in die openheid, groeit vertrouwen. Écht vertrouwen.
Dus niet op basis van perfectie, maar op basis van echtheid.
Verbinding groeit waar het écht is
Dus ja, het mag ook lelijk zijn.
Sterker nog: het móét af en toe lelijk zijn, willen we het samen écht volhouden. Want wat wat gedeeld mag worden, kan in het licht komen, het verbindt. Ook, of misschien juist, als het er niet meer gelikt uitziet.
Dus op die ochtend toen ik me als oud-lid weer in die bekende groep begaf, besloot ik na een paar korte ‘mooie’ gesprekjes vrij snel: ik vertel het echte verhaal met dat wat mooi én lelijk is, en pas me niet meer aan. En zo ontstond verbinding op een diepere laag. Verbinding met mensen die zich, toen ik nog deel was van de groep, ook vaak alleen voelden in hun worstelingen. Ik vond het zo fijn om dat te horen! Blijkbaar nodigt een echt verhaal van, een ander dus ook uit om muren te laten zakken en eerlijk en open te zijn. Mooi toch?!
Hoe ga jij om met dat wat lelijk is? Waar je je voor schaamt in je leven, je leiderschap? Wat is jouw ervaring met open-zijn over wat er echt is?
Als je het dan over lelijk hebt.
Vorig jaar trakteerde ik mijn team op een K*T taart 😅
We ‘vierden’ namelijk dat we de allerduurste ‘fout’ sinds de oprichting van ons bedrijf Praktijk Extralent hadden gemaakt. Een gruwel, niet om aan te zien. Wij hadden namelijk, ondanks dat we onze zaakjes over het algemeen goed op orde hebben, toch echt gemist dat wij onze mensen moesten aanmelden bij een pensioenfonds. Dat moest omdat we een korte tijd daarvoor een BV waren geworden. Had ik moeten weten blijkbaar. En ik wist het niet. En dan ben je echt de Sjaak, de pisang, de l*l en is een pensioenfonds gewoon net als de Belastingdienst: Leuker kunnen we het niet maken…
Met terugwerkende kracht mag je dan gaan dokken, au! Of je nou iets geregeld had of niet. Jammer de bammer! Dus dat taartje kon er dan ook nog wel vanaf. En dus deelde ik met een knipoog dan maar over dat wat zo lelijk en pijnlijk was.

Wil jij ruimte maken voor het échte verhaal – in jezelf, je team of organisatie?
Bij Hoge Bomen begeleiden we leiders en professionals die niet alleen het mooie, maar ook het lastige willen aankijken. Omdat daar beweging ontstaat.
Benieuwd wat we voor jou kunnen betekenen?