Artikel

Spannend of onveilig?

Geschreven door Hanneke Reitsma

We kennen het allemaal; een moment dat je het zweet uitbreekt, je staat te trillen op je benen of dat je onzeker wordt van de signalen die je oppikt uit je omgeving. Als je aan een nieuwe baan begint, als je ruzie hebt met je partner of een goede vriend(in), als je een presentatie voor een groep geeft, als je in scheiding ligt of als je van je leidinggevende hebt gehoord dat er verbetering nodig is. Het zijn allemaal momenten waarop de spanning door ons lichaam giert. 

Wat ik echter de laatste tijd bemerk, is dat deze spanning steeds vaker verward wordt met onveiligheid. “Als ik spanning voel, dan betekent het dat het onveilig is.” De vraag is: is dat wel zo? En mag iets nog wel spannend voelen of vermijden we dit liever? 

Steeds vaker vraag ik me af of we het nog wel over dezelfde dingen hebben. Hebben we het over (on)veiligheid of over iets dat spannend is/voelt? Wanneer we het over onveiligheid hebben dan zoeken we vaak naar een schuldige. Wie zorgt ervoor dat ik me onveilig voel? Die ander moet dan iets veranderen in zijn gedrag, zodat ik mezelf weer veilig kan voelen. Terecht wanneer het inderdaad over onveiligheid gaat. Maar als het feitelijk over je eigen spanning gaat, dan is het krom. Eigenlijk leg je dan het probleem neer bij de ANDER; je blijft zelf onschuldig en hoeft geen verantwoordelijkheid te nemen.

Dat wordt anders wanneer we het hebben over iets dat spannend of ongemakkelijk voelt. Dan gaat het over wat JIJ daarmee doet. Iets dat spannend is, kan je toch proberen, dat heet moed. Je kan het ook vermijden, dan wint de angst. Onveiligheid veroorzaakt spanning, maar komt spanning altijd door onveiligheid? Ik denk het niet.

(Basis)veiligheid

De letterlijke betekenis van veiligheid is dit: ‘Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen deze potentiële oorzaken.’ Een andere definitie zegt: ‘Veiligheid is de afwezigheid van gevaar’. Veiligheid is daarmee eigenlijk een behoorlijk relatief begrip. Iedereen heeft namelijk – door persoonlijke ervaringen – zo zijn eigen inschatting over welke omstandigheden veilig zijn of niet. En laten we eerlijk zijn; gevaar is er altijd. 100% veiligheid creëren is dus een illusie.

In de hechtingstheorie van Bowlby gaat het over een andere vorm van veiligheid: basisveiligheid. Die is nodig voor elk opgroeiend kind. Het kind dat het nodig heeft om gezien te worden in zijn emoties en behoeften. Dat gestimuleerd wordt om de wereld te verkennen en daarbij fouten te mogen maken. Dat fysiek en emotioneel beschikbare ouders heeft om contact mee te maken en die het kind voorleven hoe je goed om kan gaan met fouten maken. Belangrijk is dat de ouders sensitief en responsief zijn. Wanneer je in je jeugd een gezonde basisveiligheid hebt gehad, heeft dat veel positieve effecten op je leven. Je hebt een positief zelfbeeld kunnen ontwikkelen, je kan makkelijk relaties aangaan, je kan stressvolle situaties (beter) aan, je geweten is goed ontwikkeld, je kan je goed inleven in een ander en jezelf enzovoorts.

Hoe maak je het onderscheid tussen spanning vóélen en onveilig zíjn?

Spanning voelen of onveilig zijn, zijn twee wezenlijke verschillende zaken, ook al kan je lichaam in beide situaties dezelfde signalen afgeven. Dat maakt het soms ook erg verwarrend. Als je in je volwassen leven issues hebt met vertrouwen en wantrouwen, komt dat vaak omdat je in je jonge leven al essentiële dingen gemist in je basisveiligheid. Dat werkt dan als een blauwdruk in jouw leven. Telkens wanneer er zich een spannende situatie voordoet, associeer je dat met onveiligheid. De vraag is of het daadwerkelijk een onveilige situatie ís, of dat de spanning bij de situatie ‘slechts’ een gevoel van onveiligheid oproept. Jouw (lichamelijke) reactie komt voort uit de blauwdruk van jouw hechting, jouw ontwikkelde basisveiligheid (of het gebrek daarvan). Onveiligheid gaat over situaties waar gevaar dreigt. Bijvoorbeeld in situaties waar (fysiek/emotioneel) geweld of verwaarlozing speelt. 

Voorbeeld:

Een arts in opleiding (AIOS) krijgt kritische feedback van zijn superviserend arts over het uitgevoerde beleid. Laten we ervan uitgaan dat de superviserend arts zijn feedback met respect heeft gebracht en hij het beste met de AIOS en patiënten voorheeft. Je zou dan kunnen zeggen dat de feedback niet meer dan terecht is. Het biedt juist veiligheid voor alle betrokkenen. En toch voelt dat niet zo voor de AIOS. Door de gezagsverhoudingen kan zo’n kritiek best spannend zijn. Als de AIOS bijvoorbeeld opgegroeid is met een vader die vaak kritiek had op zijn handelen, zag hoe het altijd net weer iets beter kon, en het moeilijk vond om de behoeften van zijn zoon te zien, dan kan het contact met de supervisor in het ‘hier en nu’ een enorme trigger voor deze AIOS zijn in zijn gevoel van basisveiligheid. Hij wordt geraakt in zijn onvoldoende ontwikkelde zelfvertrouwen (dat zich ook kan uiten in faalangst). De supervisor wordt (onbewust) door de AIOS met diens vader geassocieerd. Dan wordt de situatie snel als ‘onveilig’ bestempeld terwijl dat voor het ‘hier en nu’ niet hoeft te gelden.

 

Spiegel voor jou als leider

Probeer je een situatie voor de geest te halen waarbij je opmerkte dat je je angstig voelde in relatie tot een ander/anderen, waarbij je lichaam een stressreactie gaf. Vraag jezelf eens af als je onveiligheid voelt, in hoeverre dit te maken heeft met ongemak en spanning, en in hoeverre je (onbewust) terugvalt in de blauwdruk van een gebrek in basisveiligheid. En onderzoek tegelijkertijd of je gevoel van onveiligheid voor de huidige situatie terecht is.

Spannend: de angst om iets te verliezen!

Wanneer je spanning opmerkt, dan gaat dat vaak over de angst iets te verliezen. Er staat dus iets op het spel. Het helpt als je kan definiëren wat dat is. Is het je positie, je ego, je vrijheid, je autonomie? Wat wil je graag beschermen en waarom? Aan wie ben je loyaal door dit af te schermen en helpt het jou? Bij dergelijke angst komen de bekende stressreacties om de hoek kijken. Ben jij de rebel die tegen alle regels en gezag aanschopt (fight), ga je je afsluiten (flight), verstar je (freeze), of ga je pleasen en je extreem aanpassen (fawn)?

Voorbeeld uit de praktijk

In ons groeiende team gaan we elke keer als de teamsamenstelling verandert door de fasen van teamvorming heen. Volgens Tuckman zijn dat vijf fasen: forming, storming, norming, peforming en adjusting. De spannendste fase is de storming fase die vaak ontstaat doordat er iets spannends gebeurt/moet gebeuren in het team. In die fase voelt iedereen een moment of periode van onrust en spanning. Ook ik als leider. Alle mensen moeten weer even hun plek zien te vinden en de gezagsverhoudingen moeten weer duidelijk worden. Om die fase goed door te komen maken we veel tijd en ruimte voor ontmoeting, verbinding en plezier (lang leve het teamuitje!). We hebben in die fase als team belangrijke stappen te zetten en ons hart naar elkaar te openen. Voor mensen met een kwetsbaarheid in hun basisveiligheid, kan dat zó spannend en angstig zijn, dat ze in een overlevingsmechanisme schieten (fight, flight, freeze, fawn). Als zij hun hart afsluiten en uit verbinding gaan, gaan hun emoties als het ware onder water. Er ontstaat dan een negatieve onderstroom. Het ironische is dat juist díe onderstroom gaat zorgen voor onveiligheid.

Mensen die al langer bij ons werken weten dat we deze ongemakkelijke storming fase altijd weer doorkomen. We komen snel weer in de ‘performing’ door in contact te blijven met elkaar, openheid te geven, de ander en jezelf te (laten) zien ook in de kwetsbaarheid: een belangrijke norm binnen onze werkcultuur.

Het spannende in de stroming fase is telkens: Wie gaat er mee? Is er voldoende veerkracht? Hoe is iemands basisveiligheid? Wie gaat het spannende aan? Wie neemt verantwoordelijkheid voor eigen behoeften door ze uit te spreken? Wint de moed of wint de angst?

Voor wie het aan wil en kan gaan is deze fase altijd weer een periode van persoonlijkheidsontwikkeling waarbij eigen levensthema’s of kwetsuren (opnieuw) onder ogen worden gezien. Daarna kan iedereen weer beter zijn authentieke zelf zijn.

Als leider heb je in deze fase vaak een sturende en coachende rol; kaders bieden en erkenning geven voor dat wat spannend is, maar ook lef tonen om te blijven gaan.  

Leiderschap en de keerzijde van de medaille

De spanning die mensen voelen en al of niet terecht vertalen als onveiligheid heeft ook een andere uitwerking, namelijk voor degenen die als de ‘bron’ of de ‘schuldige’ van deze onveiligheid worden aangewezen. Dit is wat leidinggevenden vaak overkomt. Als jij leiding geeft aan een team of groep van medewerkers, dan herken je dit wellicht.

Mensen die zich onterecht onveilig voelen en jou van onveilig-zijn beschuldigen kunnen zomaar iets bij jou triggeren. Je ziet de pijn achter hun gedrag van weerstand, schoppen en/of afstand nemen. Als jij erg gericht bent op het welzijn van anderen, dan kan het zo zijn dat je hierin aangezet wordt voor de ander te gaan zorgen. Zorgen of misschien wel proberen te bewijzen dat het echt oké is, dat jij oké en een veilige plek bent. Je kan je dan verliezen in de ander geruststellen, duidelijk en voorspelbaar zijn, verbinding zoeken en vertrouwen uitspreken. Dat kan heel hard werken zijn als de andere kant nog steeds aangeeft, of nog moeilijker, in de onderstroom laat merken zich onveilig te voelen en zich afsluit. Er gaat dan iets scheef. Je bent zelf over je eigen grenzen aan het gaan; dat maakt je kwetsbaar. Je hebt dan verantwoordelijkheid te nemen over die grenzen. Die beschermen je, want anders ontstaat het risico dat je je jezelf leeg geeft. De pijn van de ander gaat namelijk helemaal niet over jou, maar over die persoon zelf en diens gebrek aan basisveiligheid, waardoor deze zoveel angst voelt en deze op jou projecteert. Die ander heeft zelf iets te doen; dat gaat over verantwoordelijkheid nemen over die eigen pijn.

Volwassen worden of kind blijven?

Binnen (werk)relaties heeft iedereen dus een beweging te maken. Jij als leider, maar ook jouw medewerkers, mensen in jouw organisatie. De beweging die je als volwassene hebt te maken is de beweging naar binnen. Wat raakt me zo? Waarom raakt het me? En wat zegt dat over eerdere pijn die ik heb gehad? De spanning die ik nu voel, gaat dit echt over de ander of eigenlijk over mijzelf? Dit proces van zelfonderzoek is hard werken.

En durf je vervolgens je hart open te stellen naar de ander, open te zijn in wat je kwetsbaarheden zijn en daar verantwoordelijkheid voor te nemen? Dat is volwassenheid! Ga je dit uit de weg, dan blijf je hangen in slachtoffergedrag, aanklagersgedrag en/of reddergedrag. Je legt het probleem van jouw gevoel van onveiligheid namelijk buiten jezelf en zet jezelf en de ander daarmee buitenspel. Het is dus een dun lijntje tussen spanning voelen of onveilig zijn.

Werk je met mensen, dan kan je als professional niet om dit (innerlijke) proces van zelfonderzoek heen. Dat vraagt dus een hoop van jezelf en dat kan spannend zijn.

Spannend of onveilig?

Het antwoord op deze vraag is dus slechts voor een klein deel afhankelijk van je omgeving. Het grootste deel zit in jezelf en in hoe jouw basisveiligheid ontwikkeld is. De omgeving triggert meestal slechts de oude pijn. Stap jij in volwassenheid het ongemak tegemoet? Het leven is immers een weg waar het best eens kan stormen. Jezelf daarvoor beschermen ontneemt je de mogelijkheid om echt te gaan leven en te leren van wat het leven jou brengt.

Samen op onderzoek?

Ben jij een leidinggevende die in je team worstelt met het thema veiligheid? We kunnen hier samen over doorpraten!

Wil je meer leren over jouw rol als leider in een team, meld je dan aan voor de groepstraining.